Cookies op www.opleidingscentrum-go.nl
Opleidingscentrum GO gaat zeer zorgvuldig om met haar informatie en zal deze gegevens nooit aan derden ter beschikking stellen.
Sinds 2014 mogen alleen gecertificeerde bedrijven bodemenergiesystemen ontwerpen, installeren en beheren. Voor het ‘bovengrondse systeemdeel’ – met de warmtepomp - gaat het daarbij om het BRL 6000-21-certificaat. Met de groeiende vraag naar warmtepompen zijn er meer installateurs nodig die hierover beschikken; voor Opleidingscentrum GO° reden om een traject op te zetten waarvan de examinering voldoet aan deze BRL. Volgens Roelof Robbertsen, senior accountmanager bij GO°, is het trainen en certificeren van warmtepompinstallateurs broodnodig. “In de praktijk gaan nog steeds veel dingen mis.”
Door de energietransitie is de vraag naar warmtepompen explosief gestegen. Ondanks leveringsproblemen en een tekort aan installateurs verwacht Vereniging Warmtepompen dat dit jaar ruim een kwart meer warmtepompen worden verkocht dan in 2021. Daarbij gaat het voor een groot deel om lucht/water-warmtepompen, maar ook de vraag naar bodemgebonden systemen neemt toe. In 2021 werden volgens het CBS ruim 22.000 bodemgebonden warmtepompen verkocht, ruim 3.000 meer dan in het jaar ervoor.
Om een warmtepomp veilig en efficiënt te laten werken, moet hij worden geplaatst door een installateur die over aantoonbare vakkennis beschikt en minimaal aan de wettelijke regels voldoet. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de BRL200, de beoordelingsrichtlijn voor het F-gassencertificaat cat. 1 of 2 waar een installateur persoonlijk over moet beschikken om aan een koudesysteem te mogen werken dat is gevuld met gefluoreerd koudemiddel. Voor werk aan systemen die zijn gevuld met bijvoorbeeld propaan of een HFO of ander A2L-koudemiddel, gaat het om de ACB- B2 of B3 persoonscertificering, en bij een systeem dat is gevuld met CO2 moet een installateur over het CB- C1 of C2 certificaat beschikken.
Bij het werken met synthetische koudemiddelen (HFK’s en HFO’s) is de BRL100-bedrijfscertificering verplicht. Een installateur die als zzp’er actief is, moet zelf over dit certificaat beschikken; als hij of zij in dienst is van een werkgever, moet het betreffende bedrijf dit certificaat hebben; alleen dan is het geaccrediteerd.
Waar gebrek aan gedegen kennis toe leidt, blijkt volgens Robbertsen vooral heel duidelijk als er sprake is van een niet-standaardsituatie. Als voorbeeld noemt hij een situatie waarbij een bodemgebonden warmtepomp moet worden geplaatst nadat de bodembron is aangelegd en alle leidingwerk is voorbereid.
“Maar stel nu dat het specifiek in de plannen opgenomen type warmtepomp niet leverbaar is? Met de huidige markttekorten gebeurt het regelmatig dat in een project moet worden overgeschakeld op een ander type dat iets afwijkt. Met alleen basiskennis kom je echt tekort als je dan aanpassingen door moet voeren. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het belang van het goed inregelen van een geplaatst systeem.”
Volgens Robbertsen weten de meeste installateurs overigens wel dat er cursussen en trainingen zijn, en ook BBL-trajecten zijn bij bedrijven bekend. “Maar over de BRL 6000-21 hoor ik ze eigenlijk nooit. Links en rechts in de markt worden meer dan genoeg cursussen gegeven, maar die voldoen niet allemaal aan de BRL-vereisten. Daarmee laat je technici op de markt los die niet verder komen dan basale kennis, en dat is echt te weinig om praktijkproblemen te voorkomen.”
Voor Opleidingsinstituut GO° is het aanleiding om begin volgend jaar een traject op te zetten dat qua examinering voldoet aan de BRL 6000-21-installatie- en beheereisen, zodat op basis daarvan een certificaat kan worden aangevraagd. Die insteek heeft volgens Robbertsen een belangrijk voordeel:
“Door het traject samen te voegen met BRL-accreditatie heeft het bedrijf waar de leerling werkt er daarna direct wat aan in de praktijk.” Het traject is nu nog in voorbereiding, maar zal naar verwachting starten in het eerste kwartaal van 2023.