Het congres werd geopend door Jenny van Bovenkamp, directeur van Aeres Tech. Het grootste deel van de 150 congresdeelnemers die zij verwelkomde had daarvoor meegelopen in rondleidingen door het opleidingscentrum. Van Bovenkamp stelde dat ze het congres als ‘een hoogtepunt’ voor Aeres Tech ziet: “Zeker gezien de hoge opkomst. Dat laat zien dat veel mensen interesse tonen in de ontwikkelingen rond koudemiddelen”. Ook dagvoorzitter Claudia Reiner, vice-voorzitter van Uneto-VNI en eigenaar van installatiebedrijf Caris & Reiner, was positief gestemd over de hoge opkomst. Reiner richt zich met haar werk op de verduurzaming van gebouwde omgeving. “Duurzaamheid is voor mij een belangrijke drijfveer om te ondernemen. Dat sluit goed aan op het thema van deze middag. Door de quotumregeling en uitfasering is de markt volop in beweging. Wat ons verbindt is onze mooie planeet, als we die willen behouden verplicht dat ons om stappen te zetten, ook al zijn die niet altijd eenvoudig. Samen met de bouwnijverheid trekt de koude- en klimaatsector de kar om de wereld een stukje mooier achter te laten. Dat biedt kansen.”, aldus Reiner.
Jenny van Bovenkamp
‘Uitfasering biedt kansen’
Dat ondernemers in de zaal die kansen ook zien, bleek uit hun reactie op de stelling dat de uitfasering en quotumregeling van koudemiddelen kansen biedt. Maar liefst 98 procent van de zaal was het daarmee eens. Maar uit een andere vraag bleek ook dat iets meer dan de helft van de stemmers daadwerkelijk op de quotumregeling voor koudemiddelen inspeelt: 37 procent koos het antwoord ‘mondjesmaat’ of ‘we oriënteren ons’, en 8 procent gaf aan helemaal niet op de regeling in te spelen.
‘Bewegen richting de klant’
De boodschap van Henk-Jan Steenman, een van de sprekers tijdens het congres, was dat ondernemers in beweging moeten komen richting eindklant. De koudemiddelenspecialist bij Westfalen Gassen Nederland betrad na Reiner het podium. Hij voorziet zelfs dat de teruggang van HFK-koudemiddelen op de markt sneller zal verlopen dan de voorgeschreven EU-percentages. Een van de oorzaken daarvan is dat lekpercentages in de praktijk hoger zijn dan in de EU-berekeningen. Bovendien is bij de EU-percentages geen rekening gehouden met voorgevulde apparaten (airco’s). “Die tellen vanaf 1 januari 2017 mee in het quotum, wat voor extra druk zorgt. Daarnaast worden vrijgestelde gebruiksdoeleinden vanaf 1 januari 2018 meegeteld.” Verder wijst Steenman erop dat vier à vijf producenten 80 procent van het quotum in handen hebben. Dat legt veel macht bij de aanbieders, wat volgens hem ook tot prijsopdrijving kan leiden.
Henk-Jan Steenman
Einde van het ‘hamster-effect’
Het volop hamsteren van koudemiddelen in 2014 zorgde er volgens Steenman voor dat de markt tot voor kort weinig van de phase-down leek te merken. Nu die extra volumes zijn opgebruikt, begint ‘het spel’ volgens Steenman pas echt. “De afgelopen maanden zijn de prijsstijgingen niet meer bij te houden. Dat komt mede door ongelukken bij productielocaties in China, waardoor de productie stil is komen te liggen. En er zijn in dat land fluoriet-mijnen gesloten, waardoor de koudemiddelgrondstof fluor schaarser wordt.” Om evenwicht tussen vraag en aanbod te bewaren, moet volgens Steenman de gemiddelde GWP-waarde van koudemiddelen terug van 2.200 (in 2015) naar 1.100 (in 2018). In 2030 zal de gemiddelde GWP-waarde op 400 moeten uitkomen. “Als de markt dit niet heeft begrepen en koudemiddelen als R404A – met een GWP van 3.922 – en R507 – met een GWP van 3.985 – blijft inzetten, komen bedrijven in de problemen.”
‘Beste jongetje van de klas’
Ruud van Dissel, managing director bij Bitzer Benelux, ging in zijn presentatie in op een van de laag-GWP-alternatieven: CO₂. Met de implementatie van dit koudemiddel loopt de retail voorop, daarom spitste Van Dissel zijn presentatie toe op deze sector. ‘Voorop lopen’ betekent nog niet dat de meeste supermarkten inmiddels met CO₂-koeling zijn uitgerust. Met 8 procent (circa 9.000 winkels) van alle Europese retaillocaties is het percentage winkels dat dit natuurlijke koudemiddel gebruikt nog beperkt. Toch is Europa daarmee in de wereld het beste jongetje van de klas, samen met Japan. Een meerderheid van de zaal stemde niet in met de stelling dat CO₂ ‘de enige juiste keuze voor de gehele retail is’, en ook voor Van Dissel is CO₂ niet zaligmakend. “Propaan is ook mogelijk, zoals in kleine kabinetten met kleine hermetische compressoren, en ook met chillers zijn successen geboekt”, zo stelde hij. De conclusie die Van Dissel trok is dat er meer mogelijkheden zijn, maar dat CO₂ wel heel geschikt is voor supermarkten.
Ruud van Dissel
Werkvoorschriften bij brandbare koudemiddelen
René van Gerwen, van Entropy Cooling Solutions, was de volgende spreker. Onder de vlag van de KNVvK stelt hij als kwartiermaker werkvoorschriften op voor koelinstallaties met brandbare natuurlijke koudemiddelen. Daarbij gaat het vooral om het waarborgen van de veiligheid bij het gebruik van koudemiddelen met brandbaarheidsklasse 3 (A3), een categorie waarbinnen propaan het belangrijkste middel is. Van Gerwen legde de zaal een aantal thema’s voor waarvoor werkvoorschriften kunnen worden opgesteld, met behulp van ervaringen uit de praktijk. Een ruime meerderheid van de congresbezoekers bleek behoefte te hebben aan werkvoorschriften voor inpandig gebruik, de toepassing van sensoren, kwalificaties voor hardsolderen, persoonlijke beschermingsmiddelen, een ‘stappenplan classificatie en ontwerp’ en het thema ‘meer dan 100 kg propaan’. In september 2017 worden volgens planning de eerste werkvoorschriften gepubliceerd, onder auspiciën van de KNVvK. De NPR 7600 voor koolwaterstoffen als koudemiddel blijft de leidende richtlijn in Nederland. Hij wordt binnenkort herzien, in samenwerking tussen de NVKL, KNVvK en NEN.
Project met 50 compressoren
Om meer te weten te komen over het grootste CO₂-koelproject ter wereld werden installateur Rob Huijbregts van installatiebedrijf Huijbregts Koeltechniek en Peter Staal van Advansor geïnterviewd op het podium. Het project van de Staay Food Group in Dronten, dat onlangs werd opgeleverd, omvat de productie van kant-en-klaar-salades met daarbij de nodige koelopslag. Voor dit project leverde Advansor zeven koelunits, waarin in totaal 50 compressoren zijn opgenomen. De vraag waarmee interviewer Steven Lobregt, directeur van Sparkling Projects, het gesprek begon, ging over de keuze voor CO₂: “Waarom geen systeem met ammoniak en vier compressoren?” Huijbregts vertelde dat hij alle opties, waaronder ammoniak, heeft onderzocht, en dat CO₂ daarbij als beste mogelijkheid uit de bus kwam. “Het grote voordeel is dat we met de CO₂-installatie de verdampingstemperatuur voor de verschillende temperatuurzones nauwkeurig kunnen regelen. Verder is het systeem energetisch net wat gunstiger dan de toepassing van ammoniak en liggen de investeringskosten een stuk lager”, aldus Huijbregts. De zaal kon zich vinden in zijn keuze. Een meerderheid van de bezoekers was het eens met de stelling dat de tijd van grote centrale machinekamers voorbij is, en dat meerdere kleine, energiezuinig systemen – ieder uitgelegd op de juiste temperatuur – de toekomst hebben.
Interview over ‘grootste CO2-project ter wereld’
Eerst contact maken
Uitsmijter van het congres was Harry Piekema, landelijk bekend als ‘supermarktmanager’ van Albert Heijn. In de commercials van deze grootgrutter heeft hij deze rol althans tien jaar lang vertolkt. Piekema is behalve acteur ook communicatietrainer, en in die hoedanigheid was hij gevraagd om op het congres zinvolle aanwijzingen te geven. Er is immers nog veel werk aan de winkel bij het overtuigen van klanten om de overstap naar laag-GWP-systemen te maken. Dat bleek aan het begin van het congres al, toen aan de zaal werd gevraagd in hoeverre klanten bekend zijn met de uitfasering. Bijna 80 procent stemde op het antwoord ‘bekend, maar klanten realiseren zich niet goed wat de gevolgen zijn’.
Harry Piekema
Bronvermelding: RCC Koude & Luchtbehandeling (28 juni 2017)
Bekijk hier het originele nieuwsbericht.